Het is zo’n onderwerp dat al snel gezucht en gesteun oplevert. De aanzwellende maatschappelijke discussie over sierbloemen en hun milieu-impact heeft alle ingrediënten om te ontaarden in polarisatie en het gevoel dat er wéér iets leuks wordt ‘gecanceld’. Zeker in Nederland zijn bloemen sterk verweven met tradities: van tulpenbollen tot bloemencorso’s tot ‘dank voor die bloemen’.
Maar die tradities komen toch echt in een ander daglicht te staan. Door recente onderzoeken over de schadelijkheid van pesticiden voor natuur en mens, en doordat de houding ten opzichte van in- en uitgevlogen bloemen begint te kantelen, rommelt het al een tijdje rondom de sierbloem.
De gemeenten Zutphen, Den Haag en Apeldoorn deden boeketten bij vieringen en jubilea in de ban vanwege de milieuschade. In meerdere provincies krijgen omwonenden van bloemenvelden van rechters gelijk over hun zorgen over pesticiden. Door een Franse rechter werd eind oktober een verband vastgesteld tussen langdurige blootstelling aan pesticiden op snijbloemen en de dood van de dochter van een bloemiste. De jaarlijkse opening van de Keukenhof gaat steevast gepaard met protestacties. De bloemenmoraal verandert, kortom. En dat is op zichzelf prima: rituelen en tradities horen áltijd mee te bewegen met nieuwe ideeën en opvattingen.
Maar juist omdat deze discussie zo raakt aan diepgewortelde tradities moet die open, en met compassie gevoerd worden.
Kleine ondernemers zoals bloemisten zitten bijvoorbeeld vaak klem tussen de grote belangen van telers en agro-farmaceutische concerns aan de ene kant, en consumenten aan de andere kant: die uiten wel zorgen over duurzaamheid maar blijken vaak niet bereid om meer te betalen voor milieuvriendelijker bloemen. Het is te hopen dat het boeket niet - net als de gehaktbal - wordt gekaapt voor cultuuroorlogen die niets bijdragen aan oplossingen.
Maar in de discussie hoort ook duidelijkheid over de feiten, en die liegen er niet om. De totale exportwaarde van sierbloemen bedroeg in 2023 volgens de branche zelf zo’n 4,2 miljard euro. Bij veilingbedrijf FloraHolland wordt jaarlijks voor zo’n 2 miljard aan bloemen voor de Nederlandse markt verhandeld. Het is een agrarische sector van betekenis, en de realiteit is helaas dat verduurzamen moeilijk is en langzaam lukt.
In de sector beginnen weliswaar enkele biologische en duurzame initiatieven op te komen, maar de grote meerderheid produceert nog op hoogintensieve wijze, met gebruik van veel pesticiden of in kassen die veel energie verbruiken. Niet heel verrassend: de consument wil vooral vlekkeloze, reusachtige bloemen, en om die te kweken moeten telers alle schimmels en insecten weren tijdens de groei. Biologisch geteelde bloemen zijn beter voor het milieu, maar ook veel moeilijker om qua uiterlijk op hetzelfde niveau te krijgen. Het pad naar écht duurzame sierteelt waar daadwerkelijk vraag naar is, is nog verre van duidelijk.
Toch moet de sector meer stappen zetten. Er komen gelukkig keurmerken op voor duurzame(re) bloemen, net als biologische pluktuinen, er wordt geëxperimenteerd met nieuwe teeltmethodes, alternatieven voor pesticiden, en met andere verdienmodellen zoals abonnementen op wisselende kunstboeketten, waardoor die vaker hergebruikt kunnen worden. Juist in bloemenland Nederland moeten toch manieren bedacht kunnen worden om deze traditie de 21ste eeuw in te krijgen.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 31 oktober 2024.
Dit is het dagelijkse commentaar van NRC. Het bevat meningen, interpretaties en keuzes. Ze worden geschreven door een groep redacteuren, geselecteerd door de hoofdredacteur. In de commentaren laat NRC zien waar het voor staat. Commentaren bieden de lezer een handvat, een invalshoek, het is ‘eerste hulp’ bij het nieuws van de dag.